Welke winkels redden het

Welke winkels redden het?

De onderzoekers van het ING Economisch Bureau en Q & A Research and Consultancy hebben in kaart gebracht waar de meeste kansarme winkels staan en waar de winkels zijn die het juist beter zullen doen.
Leegstand: geografisch
ING ziet dat de zuinigheid van de Nederlandse consument de oorzaak is van een groeiende leegstand van winkels. Gemiddeld stond in Nederland vorig jaar 6,9% van de winkels leeg. Maar er zit nogal variatie in de leegstand. Die is vooral groot in kleine kernen aan de randen van Nederland. Onder meer in dorpen in Groningen, Overijssel, Zeeland en Limburg staan veel winkels leeg.
Branches met overcapaciteit
In meerdere branches zijn er te veel winkels. De overcapaciteit is vooral groot in de branches met winkels met veel vierkante meter: meubelzaken, tuincentra en DIY-winkels. Ook in de mode en de food zijn er in sommige steden/gebieden te veel winkels.
Welke winkels hebben meer succes
Het ING Economisch Bureau ziet de beste kansen in winkels in een winkelcentrum, in de buurt van een supermarkt. Daar zijn voldoende mensen die langskomen, is voldoende ‘traffic’. Die traffic is er ook op bijvoorbeeld treinstations en de ING-onderzoekers zien ook daar goede kansen voor winkeliers.
Gemeentes
De onderzoekers van Q&A hebben ontdekt dat van elke drie van de zestig grootste gemeenten er één is met meer risico voor de winkelondernemer. Voorbeelden zijn Emmen, Heerlen, Hilversum en Doetinchem. Zij lopen meer risico door de verachte daling van het aantal inwoners, door een leegstand die al gemiddeld of meer dan gemiddeld is en door een groot aantal winkels per 1.000 inwoners. Q&A Research & Consultancy heeft dat vastgelegd in een nieuwe Retail Gemeente Atlas. Daarin heeft het bureau de zestig grootste winkelgebieden in kaart gebracht.
Waar zitten de kansen?
Het ligt voor de hand waar winkeliers meer kansen vinden. In gemeente waar de bevolking groeit, waar nu weinig leegstand is en waar er nog niet heel winkels zijn per 1.000 inwoners. De onderzoekers noemend als gunstige voorbeelden: Amstelveen, Haarlemmermeer en Den Bosch. Een gemeente met veel jongeren die tussen de vijftien en dertig jaar oud zijn, houden een belofte in voor winkeliers. Zij vormen een belangrijke kopersgroep. In Groningen en Delft wonen de meeste jongeren.
Winkelier moet zich wel aanpassen
De grote groep jongeren, de kopers in de winkel, vraagt van de detailhandel wel om aanpassingen. Waar meer jongeren wonen, zijn ook meer eenpersoonshuishoudens. Jonge eenpersoonshuishouden vragen om andere openingstrijden. Ook vinden jongeren andere zaken belangrijk als zij winkelen. Zij hechten sterk aan lage prijzen en toch een goede kwaliteit.

}