De kosten voor pinbetalingen en contante transacties zijn tussen 2002 en 2009 met 9% gedaald, van 2,6 miljard euro naar 2,4 miljard euro. Het gaat om de kosten die winkeliers, banken en de DNB maken voor contante en pinbetalingen. Ook de consument profiteert van de lagere kosten, want banken en winkeliers geven de verlaging door aan de consument, in de vorm van lagere prijzen. De besparing in de zeven jaar tot 2009 scheelt ieder huishouden in Nederland zo’n 50 euro per jaar. Volgens schattingen van DNB zijn na 2009 de kosten voor het betalingsverkeer verder gedaald. De kosten dalen sinds 2002 vooral doordat de Nederlandse consument zijn aankopen steeds vaker met de pinpas betaalt, in plaats van cash. In 2009 kostte een pinbetaling gemiddeld 32 eurocent en een contante betaling 39 cent. De winkelier bespaart niet alleen door de lagere kosten van pinnen, maar ook door kortere afrekentijden aan de kassa en goedkopere betaalterminals. De Nederlandse consument betaalt de meeste aankopen nog contant. Er is dus, aldus DNB, nog veel meer besparing mogelijk als er meer gepind wordt: honderden miljoenen extra. Door schaalvoordelen wordt pinnen steeds goedkoper. Volgens schattingen waren de gemiddelde kosten per pinbetaling vorig jaar gedaald naar 30 eurocent en de kosten van een contante betaling gestegen tot 44 eurocent. Aangezien de populariteit van de pin verder zal toenemen, zullen de kosten verder dalen.